De standaard barokpijp


Een standaard barokpijp is een pijp waarvan de kop en de steel zijn bewerkt met florale motieven. De motieven zijn dik opgezet en goed herkenbaar. Een aantal stijlelementen komt op elke barokpijp van dit type terug. De koppen zijn niet buitengewoon in afbeelding en zijn niet figuraal, zoals bij hoge kwaliteit barokke pijpen.

Standaard onderdelen: gekroonde roos op de zijden, of, als alternatief, drie stippenrozen per zijkant, met loof. De bovenkant van de voorstelling en de steelovergang zijn voorzien van afsluitende banden die bestaan uit een lijn en - of stippen. ook rond de hiel staan stippen. Rond de bovenzijde, boven de afsluitende band, loopt een eigen versieringsmotief. Vaak zijn hier lelies in opgenomen, maar voor de pijpenmaker is er de vrijheid om iets anders te verzinnen. Naar de steel toe staat een driebladige vorm, met een breed middenblad op de persnaad. Deze is gearceerd en ook wel gestipt. Van de steel af staat een bloemvorm, bestaande uit een hart met vier bladen en vier kelkbladen als strepen. Omdat de stereotiepe bloemvorm wat losgelaten is lijkt de voorstelling soms wat op een bij. In plaats van deze bloem komt soms ook de driebladige vorm van de andere kant weer terug.

De steelversiering is floraal, maar de Jonas-walvis komt als combinatie ook voor.


Gekroonde roos op de zijden


Barokpijp uit de periode 1625-1635. Op de zijkanten staan gekroonde vijfstippige tudorrozen, met kelkblad. De kroon is een eenvoudige fantasiekroon met een lelie in het midden. Naar de steel toe staan drie bladeren, van de steel af staat een vierbladige bloem met gebogen lijnen tussen de bladeren. Langs de voorstellingen aan de bovenzijde loopt een dubbele rand met een arcering er tussen, met naar de filt toe een leliemotief, afgewisseld met een zevenbladige roos. Langs de voorstellingen aan de onderzijde, op de steelafsluiting, loopt een rand van stippen tussen een dubbele lijn. Hetzelfde patroon is op de zijden van de hiel te zien. Op de steel staat een walvisbek met tanden. Op de bovenste kaak staat een kruislingse arcering en op de onderste kaak onregelmatige stippen. De mondhoeken zijn aangezet met een extra lijn, die de bek iets organischer maakt. Uit de bek komt een rechte lijn met een gesplitst uiteinde, zoals een gevorkte tong of een gestileerde waterfontein. Je zou er ook een lelie in kunnen zien. Vondst uit het centrum van Gouda.


Barokpijpenkop uit de periode 1625-1635. Op de zijkanten staan gekroonde vijfstippige tudorrozen, met kelkblad. Op de bloembladen zijn nerven gegraveerd. De kroon is een eenvoudige fantasiekroon met een grote lelie in het midden. Naar de steel toe staan drie gearceerde bladeren, van de steel af staat een vierbladige bloem. De tussenliggende lijnen lijken hier afwezig, maar de uiteinden van het blad naar opzij worden geaccentueerd met een lijn en een dubbele stip erboven. Onder de bloem staan aan beide zijden twee gearceerde lijnen, mogelijk loof uitbeeldend. Langs de voorstellingen aan de bovenzijde loopt een dubbele rand met een kruislingse arcering er tussen, met naar de filt toe een gestileerd leliemotief, de bladen als bogen delend. De rozen op de zijden zijn zo op de kop geplaatst, dat ze op de steelovergang staan en een afsluitend kader op deze plaats niet meer mogelijk is. Wel staat langs de hiel een dubbele lijn met stippen ertussen. Op de steel staat een walvisbek met tanden. Op de bovenste kaak staat een kruislingse arcering die doorloopt over de bovenzijde van de kop. De mondhoeken zijn aangezet met een extra lijn, die de bek iets organischer maakt. Uit de bek komt een rechte lijn met een gesplitst uiteinde, zoals een gevorkte tong of een gestileerde waterfontein. In de kop zitten twee ogen, die een beetje naar binnen gewerkt zijn. Achter de kop begint een schubbenmotief. Vondst uit de Zuidplaspolder.


Dubbelconische pijpenkop uit de periode 1630-1640. Op de zijkanten staan gekroonde zesstippige tudorrozen, met kelkblad. Links naast de kronen staan kleine zevenstippige tudorrozen. De kroon is een kruising tussen een bladerkroon en een keizerskroon. Aan de achterzijde van de kop staat een vierbladige bloem met vier kelkbladeren. Naar de steel toe staan drie bladeren. Langs de voorstellingen aan de bovenzijde loopt een rand, met naar de filt toe een motief van stippen en bogen. Langs de voorstellingen aan de onderzijde loopt een rand gevuld met kleine stippen. Over de zijkant van de hiel loopt een rij stippen. De steel is voor een deel versierd geweest.


Barokpijp uit de periode 1625-1635. Op de zijden staan gekroonde vijfstippige rozen, met kelkblad. De kronen zijn fantasie-keizerskronen met gearceerde 'veren'. Van de steel af staat een vierbladige bloem, met aan beide zijden drie strepen er onder en om het horizontale blad een accentuerende lijn. Naar de steel toe staan drie gearceerde bladeren. Over de zijden van de (lage) hiel loopt een dubbele streep met stippen ertussen. De scheidingsrand van de voorstelling naar de bovenzijde is ook een dubbele streep met stippen ertussen en houdt veel ruimte aan de bovenzijde over. Deze ruimte is opgevuld met kleine halve ovalen met een stip er in, tussen de ovalen loopt steeds een ovaalvormige lijn omhoog, zo ontstaat een eenvoudig leliemotief. De ruimte tussen en boven de lelies is opgevuld met stippenrozen met steel en blad, of tenminste een poging daartoe. Vondstnummer 2624.


Barokpijp uit de periode 1625-1635. Op de zijden staan gekroonde vijfstippige rozen, met kelkblad. De kronen zijn fantasie-keizerskronen met lange zijden. De zijkant naar de steel toe kruist als gravering zelfs het blad dat vanaf de persnaad loopt. Een redelijk uniek verschil in gravering per helft (wellicht ontstaan door slijtage) is dat op de uiteinden van de zijden van de kroon aan de rechterzijde kleine zevenstippige roosjes staan en op de linkerzijde niet. Bij nadere beschouwing is zelfs de vijfstippige roos op het kroonblad gearceerd in een bladvorm, wat niet logisch en niet gewoon is. Ook dit is rechts duidelijker dan links. Van de steel af staat een vierbladige bloem, met aan beide zijden drie gearceerde bladvormige lijnen (met extra krul) er onder en om het horizontale blad een accentuerende lijn. Naar de steel toe staan drie gearceerde bladeren, het middenblad is ook gestipt tussen de diagonale lijnen. Over de zijden van de (lage) hiel loopt een dubbele streep met stippen ertussen. De scheidingsrand van de voorstelling naar de bovenzijde is ook een dubbele streep met stippen ertussen en houdt ruimte aan de bovenzijde over. Op de onderste helft van deze ruimte staan kleine Franse lelies dicht tegen elkaar aan gegraveerd, met net ruimte genoeg voor telkens een stip onder de met elkaar gedeelde zijbladeren. Dit is een iets beter uitgewerkte weergave dan bij de hierboven beschreven pijp. waar de bladeren eerder op ovale bogen lijken. De bovenste helft van de ruimte is onbewerkt gebleven.

Op de steel is nog net de aanzet van een walvisbek zichtbaar, vanwaaruit een rechte lijn loopt die zowel tong als plantensteel van de roos kan zijn. Bodemvondst omgeving Zevenhuizen.


Dubbelconische pijpenkop uit de periode 1630-1640. Op de zijkanten staan gekroonde zesstippige tudorrozen, met kelkblad. Links naast de kronen staan kleine zevenstippige tudorrozen. De kroon is een bladerkroon/ keizerskroon. Aan de achterzijde van de kop staat een vierbladige bloem met vier kelkbladeren. Naar de steel toe staan drie bladeren. Het middelste blad is aan één zijde gevuld met stippen. Langs de voorstellingen aan de bovenzijde loopt een rand, met naar de filt toe een leliemotief. Langs de voorstellingen aan de onderzijde loopt een rand gevuld met stippen, afwisselend één grote en twee kleine. Over de zijkant van de hiel loopt een rij stippen. De steel is voor een deel versierd geweest.


Barokpijpenkop uit de periode 1630-1640. Hoewel deze kop is beschadigd en er maar één helft zichtbaar is, zijn de verschillen in uitvoering goed te onderscheiden. Zo is er bij deze versiering voor gekozen geen afsluitende band aan de onderzijde van de pijpenkop te plaatsen. Goudse pijp, gevonden in de Zuidplaspolder.


Sterk versleten barokpijp uit de periode 1630-1640. De voorstelling is in grote lijnen gelijk aan de bovenstaande pijpenkop, inclusief de roosvorm van de steel af. De vorm van de pijpenkop is anders, met een cilindervormig deel boven de dubbelconische knik. Ook hier zit de afsluitende dubbele band ver van de bovenrand. De versiering boven de band is te versleten om nog te zien. Vondst uit de Zuidplaspolder, zeer waarschijnlijk van Goudse komaf.


Barokpijpenkop uit de periode 1625-1635. Hoewel steeds dezelfde elementen worden gebruikt is de versiering steeds anders, door de persoonlijke signatuur van de graveurs van de mallen. Het grootste verschil zit in de hoogte van de kop. Van de steel af is een roos te zien, bestaande uit een ronde kelk met vier dik aangezette bloembladeren, benadrukt door een extra lijn. De dubbele band met arcering ertussen zit relatief laag op de kop. Gouds baksel, gevonden in de Zuidplaspolder.


Roos als plant op de zijden


Barokpijpenkop uit de periode 1625-1635. In basis komt de versiering op deze pijpen geheel overeen met het thema op de categorie 'eenvoudige barokpijpen'. De elementen zijn in zijn geheel niet erg uitgewerkt, maar hier nog dik en duidelijk genoeg aanwezig om van standaard barokpijpen uit te gaan, waarvan de mallen in hun latere leven als eenvoudiger versie hergegraveerd zijn. De gravering van dit model bestaat uit een zesstippige roos met kelkblad op beide zijden. Onder de roos zit een plantensteel en tulp-achtig loof. Links en rechts van dit loof staan enigszins diagonaal nog twee losse zesstippige rozen. Naar de steel toe staan op de persnaad drie bladeren, gearceerd en het middelste (grootste) blad kruislings gearceerd. Van de steel af staat een vierbladige bloem (of bij) met kruislings gearceerd blad en vier licht ovaalvormige lijnen tussen de bladeren. De hiel wordt omringd door een rij stippen, de overgang naar de steel ook. De voorstelling wordt aan de bovenzijde van de kop begrenst door een dubbele lijn. Daarboven, tot aan de rand van de gebotterde bovenzijde, staat een motief van stippen en ruitvormige lijnen, te herleiden tot heel basale lelievormen. De steel is achter de kop versierd met een soort omgekeerde tulpenbloem aan twee zijden, gevolgd door een verticale rand van vier bladeren met nerf, rondom de steel. Deze sluiten aan om een dikke verticale lijn, waarachter een opbollende kraag gevuld met alternerende horizontale lijnen en stippenrijtjes. Bodemvondst Gouda.


Barokpijpenkop uit de periode 1625-1635. Ook deze pijp is helemaal standaard in de gebruikte decoratieve elementen, maar eenvoudig in de uitvoering daarvan. Het is een twijfelgeval als het gaat om of het een standaard - of een eenvoudige pijp is geweest. In dit geval kies ik voor standaard omdat de elementen allemaal nog dik en vrij zuiver gegraveerd zijn. Het meest eigen aan deze uitvoering is de vierbladige bloem, die erg symmetrisch is en met een visgraatmotief gearceerd. Vondst uit Gouda.


Barokpijpenkop uit de periode 1625-1635. Hoewel steeds dezelfde elementen worden gebruikt is de versiering steeds anders, door de persoonlijke signatuur van de graveurs van de mallen. Hier staat in plaats van een enkele gekroonde roos een drietal ongekroonde rozen op de zijden. Van de steel af is een roos te zien, bestaande uit een ronde kelk met vier dik aangezette bloembladeren. Tussen deze bladeren lopen vier diagonale lijnen uit. Door deze vormgeving wordt er over het motief ook wel gesproken van een 'bij'. Gevonden in de polders rond Gouda.


Barokpijpenkop uit de periode 1625-1635. Ook deze pijpenkop is in grote lijnen gelijk aan de bovenstaande, maar in details net weer anders gegraveerd. Hoewel alle gebruikte onderdelen gekopieerd zijn, is de positie anders. Vondst Zuidplaspolder.


Barokpijpenkop uit de periode 1625-1635. Dezelfde uitvoering als bovenstaande, maar anders van tekening. De pijpenkop is gevonden in de Zuidplaspolder en van een Gouds model.


Barokpijpenkop uit de periode 1625-1635. Standaard uitvoering met uitgewerkte details, zoals een dubbele lijn met punten op zowel de hiel, de steelovergang en de afsluiting boven. Tussen de stippen op de rand van de afsluiting boven staan nog verdelende lijntjes. Boven aan de ketel worden lelies met stippen afgewisseld. Herkomst: polders Gouda.


Barokpijpenkop uit de periode 1625-1635. Het oppervlak is wat afgesleten, maar de pijpenkop lijkt ook wat eenvoudiger in zijn gravering. Een aantal kleinere elementen is weggelaten, waarschijnlijk na een paar oppoetsbeurten van de mal. Vondst Zuidplaspolder.


Barokpijpenkop uit de periode 1625-1635. Het oppervlak is op een akker versleten en beschadigd geraakt. Het opvallendste detail op de pijpenkop is de aanwezigheid van een lelie op de zijkanten van de hiel. Gevonden bij Hazerswoude.


Barokpijpenkop uit de periode 1625-1635. De mal van deze pijp is versleten geraakt en de details zijn opgepoetst, maar zonder overtuiging. De afbeeldingen op de persnaden (driebladig blad, vierbladige bloem) zijn relatief klein. De bloem is alleen in vorm aanwezig, het blad is grof gearceerd. De afsluitende lijnen (normaal een rij stippen met twee afsluitende rijen er om) zijn alleen aanwezig rond de bovenzijde en de steelovergang en bestaan uit stippen, die door de vlotheid van de gravering aan elkaar geregen zijn. De gravering oogt hierdoor niet afgewogen meer en neigt naar goedkoop. De diepte van de gravering en details zoals lelies met stippen rond de bovenzijde van de ketel maken de pijp nog net 'standaard barok', een arbitraire keuze. Aangekocht.


Lelie op de zijden


Barokpijpenkop uit de periode 1625-1635. Een wat minder voorkomende variatie op het thema is een lelie die op beide zijden is afgebeeld. Hetzelfde verschil is zichtbaar op dubbelconisch gevormde pijpenkoppen uit dezelfde periode. Hier komen stippenrozen met een kroon op voor, als iets alternatievere versiering, in mindere mate ook lelies. Het ligt ergens wel voor de hand dat deze keuze ook is doorgevoerd op de barokke pijpen. De versiering op de pijpenkop in kwestie is herkenbaar als standaard barok, zowel in onderdelen als in plaatsing van die onderdelen, maar de uitvoering gaat in eigenheid verder dan alleen de lelies. Zo staat op de persnaden aan beide zijden de vierbladige bloem, met vier lijnen tussen de bladeren. Boven de voorstellingen is het kader een enkele dikke lijn, met wel weer 'gewoon' lelies erboven. De overgang van kop naar steel wordt begrensd door een dubbele lijn met stippen er in, zoals standaard, maar de stippen zijn alternerend een grote stip met een dubbele stip. Op dit kader is nog een extra versiering geplaatst in de vorm van gestileerde lelies, één aan elke kant van de grote lelie. Door de breuk valt over de overige versiering niets te zeggen. Vondst Zuidplaspolder.


Drie bladen op beide persnaden


Barokpijp uit de periode 1625-1635. Op de zijkanten staan gekroonde zevenstippige tudorrozen, met kelkblad. De kroon is een eenvoudige fantasiekroon. Naar de steel toe staan drie bladeren, hetzelfde motief staat van de steel af. Het middelste blad is aan de linkerzijde gearceerd met stippen tussen de arceringen, aan de rechterzijde is het blad alleen gearceerd. Langs de voorstellingen aan de bovenzijde loopt een dubbele rand met een arcering er tussen, met naar de filt toe een leliemotief, onderbroken door steeds een enkele stip. Langs de voorstellingen aan de onderzijde, op de steelafsluiting, loopt een rand van alternerend grote en kleine stippen tussen een hele dunne dubbele lijn. Hetzelfde patroon is op de zijden van de hiel te zien, alleen zijn alle stippen daar weer gelijk van grootte. Op de steel staat een walvisbek met tanden en op de bovenste kaak een kruislingse arcering. Uit de bek komt een rechte lijn met een gesplitst uiteinde, zoals een gevorkte tong of een gestileerde waterfontein. Bodemvondst Reeuwijk.


Barokpijpenkop uit de periode 1625-1635. Deze pijp komt in grote lijnen overeen met de bovenstaande, maar verschilt in details. De mal is niet dezelfde geweest. De rozen op de zijden zijn vijfstippig. De versiering met schematische lelies langs de bovenrand is niet uniek, maar komt op een model uit het andere type barok (een gekroonde roos op de zijden) ook voor. Wel uniek is de afhandeling van de bladeren op de persnaden. Naar de steel toe is nog zoals bij alle barokpijpen, met toevoeging van een extra los versieringsstreepje. Van de steel af is het middenblad 'normaal' gegraveerd, maar de twee omringende bladeren zijn gereduceerd tot een klein gekruld blad, zonder ruimte voor opvulling binnen de buitenlijn. Naar de kroon toe zijn kleine extra ornamentele lijntjes aangebracht. Op de rechterzijde, de scherpste helft, staan twee kleine vijfstippige rozen tegen het afsluitende kader, aan de kant van de steel af. Bodemvondst centrum Gouda.


Dubbelconische pijpenkop uit de periode 1625-1635. Op de zijkanten staan gekroonde rozen, maar de roos links is zevenstippig en de roos rechts zesstippig, met kelkblad. De kroon is een fantasie-keizerskroon. Naar de steel toe staan drie bladeren, hetzelfde motief staat van de steel af. Het middelste blad is aan de linkerzijde gevuld met stippen. Langs de voorstellingen aan de bovenzijde loopt een dubbele rand met een arcering er tussen, met naar de filt toe een leliemotief. Langs de voorstellingen aan de onderzijde loopt een rand gevuld met stippen. Vanwege de breuk vanaf de hiel is er niets meer te zeggen over de rest van de gravering.


Dubbelconische pijpenkop uit de periode 1625-1635. De kop is vrijwel geheel vergelijkbaar met de pijpenkop erboven, op wat detailverschillen na. De pijpenkop is gevonden in de polders rond Zevenhuizen en in Gouda gemaakt.


Barokpijpenkop uit de periode 1625-1635. Versleten mal. De uitvoering verschilt licht van de vorige. De vondstomstandigheden waren goed, er is nauwelijks slijtage in de bodem geweest. Vondst uit het centrum van Gouda.


Barokpijpenkop uit de periode 1625-1635. Hoewel de gebruikte elementen identiek zijn aan die van de eerder getoonde pijpenkoppen, is de uitvoering anders. De kop is wat korter, waardoor het oppervlak wat kleiner is geworden. De kroon boven de stippenroos is iets wijder, de roos zelf bestaat maar uit vijf stippen. De versiering langs de bovenrand wordt bekroond met dikke stippen, of Oranjeappels. Hiertussen staan steeds twee kleine blaadjes, zoals ook zichtbaar is bij de stippenroos op de zijkant. Deze toevoeging is een heel eigen detail. Vondst Zuidplaspolder.


Barokpijpenkop uit de periode 1625-1635. Erg aangetaste vondst uit de polders rond Gouda. De zuurtegraad van de bodem en de oxidatie van plantenwortels hebben hun sporen nagelaten, iets wat op veel pijpenkoppen uit de polders van het Groene Hart voorkomt. De afgebeelde pijpenkop is gegraveerd in de stijl van bovenstaande koppen, dus een gekroonde roos op de zijden en drie bladen op de persnaden.