Handmatige toevoegingen


Kleipijpen maken is een ambacht. Met behulp van gereedschappen wordt een pijp in een aantal korte stappen van een brok klei veranderd in een netjes uitziende tabakspijp. Hoewel het hele proces in hoge mate is geautomatiseerd gaat alles met de hand en zo worden  honderden pijpen per dag geperst. De pijpenmakers houden zich aan hun stramien voor een maximale efficiëntie. Toch duiden er vondsten op waarbij het duidelijk is dat men even de regelmaat heeft doorbroken. Het kan uit verveling zijn gebeurd, soms is er iets toegevoegd aan een serie voor een unieke uitstraling. Wat de reden ook is, de pijpen zijn altijd anders dan de standaard.


Inkepingen achter de pijpenkop. Dubbelconisch model pijp uit de periode 1630-1640. De pijp is van een eenvoudige categorie, zonder hielmerk en glazing. Op de steel, vlak achter de kop, is een verticale band van ongeveer een centimeter breed voorzien van allemaal kleine inkepingen. Hierdoor ontstaat een bijna niet zichtbaar en onregelmatig patroon. Heel veel meerwaarde heeft dit niet en het lijkt er op dat de inkepingen tijdens een kleine werkonderbreking zijn aangebracht, als een persoonlijke versie van een steelradering.


Beradeerde Jonaspijp (R.I.Blom en weduwe). Laat dubbelconisch gevormde pijpenkop uit de periode 1670-1700. Degene die de pijp heeft afgewerkt heeft met een radeermesje, bedoeld om een radering mee langs de bovenrand van de pijpenkop te zetten, een aantal lijnen getrokken over het voorhoofd en de onderkant van de pijpenkop. De versiering heeft weinig meerwaarde en het kan zelfs zijn dat bij ontdekking van de extra lijnen na het bakken besloten is de pijp als onverkoopbaar weg te gooien. De indruk die je krijgt bij het lijnenspel is dat een jong iemand wat heeft zitten spelen. Saillant detail is dat geen van de pijpenkoppen uit de stort, uit de gedateerde periode, langs de kopopening is geradeerd. Het gereedschap was ondanks dat in huis.