De bewoners van de gekolonialiseerde Afrikaanse landen werden in andere landen, zoals in Noord en Zuid Amerika, aan het werk gezet als slaven. Een groot deel van hen kwam terecht op tabaksplantages en zo ontstond een link tussen tabak en de onderdrukte Afrikanen. De meeste Europeanen en zeker de meeste pijpen makende Nederlanders hadden nog nooit iemand uit Afrika ontmoet, maar de verhalen over deze exotische donkere mensen zullen tot de verbeelding hebben gesproken. Thema's met moren en wilden kwamen zonder enige schaamte als gravering voor op diverse kleipijpen die waren gewijd aan tabak en tabaksmerken. Een voorbeeld daarvan zijn de pijpen met daarop drie bijna naakte figuren met een dos krulhaar en een knuppel in de hand, met op de andere zijde van de pijpenkop de tekst '3 WILDE PV'. Er zijn meerdere modellen bekend, de pijp zal redelijk in omloop zijn geweest.
Ovaalvormige pijpenkop uit de periode 1730-1740. Op de linkerzijde staan drie personen naast elkaar, naar de kijker toe. Ze zijn niet gekleed, op een band van bladeren rond hun middel na. In hun rechterhand houden ze een knuppel vast die op de grond rust. Op hun hoofd hebben ze een grote bos (krul)haar. Ze staan op en lijnvormige ondergrond met daaronder een eenvoudige lambrequin. Om deze voorstelling loopt een bijna schildvormige plantenslinger, die boven, tussen de personen, twee keer naar binnen stulpt.
Op de andere zijde staat alleen tekst. Te lezen is: '3 WIL DE PV'. Hierin valt een onderscheid te maken tussen 'Drie wilden' en de initialen of letters PV. De letters kunnen van een pijpenmaker zijn, die deze pijpen verkocht. Het is alleen nog niet duidelijk wie dat geweest is en in welk centrum deze maker dan werkzaam was. Langs de persnaden van de pijpenkop loopt een dubbele stippenrij (parels).
Tweede en iets grotere versie van bovenstaande pijp. De omschrijving is identiek.