Op een aantal pijpenkoppen uit de eerste helft van de 18e eeuw staat een muzikant afgebeeld. Dit kan een vioolspeler zijn, een tamboer of een trompetter, maar ook bespelers van een ander instrument. De begeleidende afbeelding (op de andere zijde) verschilt vaak en een aantoonbaar verband tussen de afbeeldingen is soms zoek.
Trechtervormige pijpenkop uit de periode 1720-1730. Op de linkerzijde van de pijpenkop staat een man met een luit in zijn linkerhand en een pet in zijn rechterhand. De man staat naar de kijker toe, bespeelt het instrument niet maar houdt zijn pet voor zich. Hij wekt de indruk een bedelmuzikant te zijn. Hij draagt een broek tot op zijn knieën, zijn jas is kort en er zit een riem of koord om. Over zijn linkerschouder zit nog iets van een beschermlap of het begin van een draagzak, die met een band aan de voorkant van zijn riem zit. In zijn rechterhand houdt hij een slappe pet, geen hoed. Het muziekinstrument in zijn linkerhand lijkt nog het meest op een luit. De muzikant staat op een stuk onbestrate grond.
Op de tegenover liggende zijde staat een goed gevulde bloemenvaas afgebeeld. De vaas zelf is een kelkvormige bak met een verticaal gestreept sierrandje vlak boven de voet. In de vaas staat een grote bos bloemen met verschillende bloemsoorten. De buitenste rand lijkt te worden gevormd door tulpen. Onder de bloemenvaas staan letters, of initialen. Er staat BII, maar dit zou ook nog BH kunnen zijn, het dwarsstreepje van de H is vaak dun gegraveerd en verdwijnt dus het snelst bij herhaaldelijk persen. BN is ook wel gesuggereerd. Het is wel zo dat alle pijpenkoppen die op Internet worden afgebeeld, door verschillende aanbieders, allemaal BII laten zien en nergens BH of BN vormen. BII komt ook voor op pijpenkoppen met bokkenrijders met een bloemenvaas.
Langs de naden van de pijpenkop loopt een dubbele rij stippen (parels).
Trechtervormige pijpenkop uit de periode 1720-1730. Op de linkerzijde staat een zittende speelman. De man zit wijdbeens op een houten stoel en speelt viool. De stoel lijkt buiten te staan, met wat grond en gras er onder. de man draagt schoenen met hoge kousen, heeft een korte broek of tuniek aan en een halflange jas die dicht gehouden wordt door knopen en een sjerp. De man heeft krullend haar met daarop een hoed met brede rand en een veer. Op zijn linkerschouder houdt hij een viool vast die hij met zijn rechterhand bespeelt. De manier waarop hij met rechts de strijkstok vasthoudt ziet er natuurgetrouw uit.
Op de rechterzijde staat een tinnen kan afgebeeld, met de schenktuit naar links, een oor en een klep. Om deze kan lopen twee bladranken die samenkomen in een enkele bloem. De ranken komen aan de onderzijde samen met drie grote ronde vormen, als raderen of sterren. Op de persnaden van de pijpenkop loopt een dubbele stippenrij.
Onder de speelman, op de grens met de spoor, staan de initialen IV, de i met een stip. Boven de speelman (en in mindere mate boven de kan) is de begrenzing van de pijpenmal zichtbaar, omdat er net iets hoger en schuiner is gebotterd.
De pijpenmaker met de initialen IV is onbekend tot op heden.
Trechtervormige pijpenkop uit de periode 1725-1735. Op de linkerkant staat een vioolspeler. De details zijn redelijk summier, maar hij draagt een jas met knopen, met zakken waarop drie (sier)knopen zitten. Verder draagt hij een pofbroek, laarzen en een hoed. Op de rechterkant staat een man met een zwaard of sabel aan zijn riem, die hij met zijn linkerhand vasthoudt, waardoor de punt van de sabel naar achter en zelfs naar boven wijst. De man is wellicht wacht, ordebewaker of soldaat. De beroepen kunnen willekeurig gekozen zijn, maar ook allegorieën zijn voor bijvoorbeeld oorlog en vrede, vrijheid en regelmaat, cultuur en arbeid. Om beide voorstellingen lopen bladranken met een bloem aan het eind. Onder sluiten de ranken in een halve cirkel op elkaar aan. De bloemen boven de speelman zijn stervormig, boven de krijgsman zijn ze rond. Aan de linkerzijde, onder de ranken rond de speelman, zijn de initialen VR toegevoegd. Langs de persnaden van de pijpenkop loopt een dubbele stippenrij.
Het verschil tussen bovenstaande pijpenkoppen is klein en zit merendeels in de mate van slijtage en afwerking.
Ovaalvormige pijpenkop uit de periode 1750-1770. Deze pijp is Gouds en erg laat in zijn genre. Misschien is het ontwerp expres conservatief en nog gericht op de vorige generatie.
Op de linkerkant staat een vioolspeler. In vergelijking met de pijp hierboven, gemerkt met VR, verschillen de details alleen in uitwerking. Om de vioolspeler lopen twee aan de onderkant kruisende bladranken met een roosvormige bloem aan de einden. Op de rechterkant staat een ooievaar, zijn rechterpoot naar voren. Om de standpoot van de ooievaar staan twee vlakjes die een bodem suggereren. Ook om de ooievaar staan twee aan de onderkant kruisende bladranken, nu met een tulpvormige bloem aan de uiteinden. Op beide kanten van de spoor staat het wapen van Gouda met S.
Om de persnaden van de pijpenkop lopen geen stippenrijen meer, maar naar de roker toe staat een extra gravering, het merk van de pijpenmaker. Deze heb ik (nog) niet gefotografeerd. Er staat WP met een keizerskroon erboven. De gebruiker van dit merk, gedurende deze periode, was Jan Gerritse de Jong (Lit. 2).
Trechtervormige pijpenkop uit de periode 1735-1745. Op de linkerkant staat een vioolspeler. Hoewel de vorm enigszins versleten is, is goed te zien dat de gravering met aandacht voor detail is gezet. Op de kleding van de vioolspeler zijn details aangebracht en de houding oogt natuurlijk. De speler draagt een lange jas, met knopen langs de rand, die open hangt. Hij draagt schoenen, hoge kousen die zijn broek op de knie afsluiten en een hoed. Tussen zijn benen is een ovaalvormig stukje grond aanwezig, waar een puntmotief op heeft gestaan. Achter zijn benen staat in de verte een zwaan. Om de voorstelling heen lopen twee bladranken met een tulpenbloem aan het einde, ze kruizen elkaar aan de onderzijde.
Aan de rechterkant staat een dansende nar. De nar heeft een versierd pak aan (een broek met een ruitpatroon er op) en hij heft zijn handen omhoog. Hij draagt een soort staf of trompet aan zijn riem en aan zijn voeten loopt een hondje mee. Om de voorstelling lopen twee bladranken met een bloem aan de einden, kruisend aan de onderzijde.
Op de persnaden van de pijpenkop loopt een dubbele stippenrij.
Opvallend detail is dat er vanaf 1740 wapenschilden van Gouda op de zijden van de spoor zijn gezet, maar dat de bijbehorende (en verplichte) S niet goed paste. Deze staat nu links naast de benen van de speelman en tussen de benen van de dansende nar.
Trechtervormige pijpenkop uit de periode 1740-1750. Het zijn drie varianten van hetzelfde model, met kleine verschillen in de gravering. De eerste twee pijpenkoppen komen uit dezelfde, maar opgehaalde (dit is een herhaling van de gravering na slijtage), pijpenmal. De derde wijkt voldoende af in uitvoering op uit een tweede mal te kunnen zijn gekomen. Op de pijpenkoppen staan drie afbeeldingen, die alle drie refereren aan bekende Goudse pijpenmerken, trompetter, man in de boot en koorddanser. De positie van de voorstelling 'man in de boot' maakt het aantrekkelijk deze te beschouwen als het merk van de uitvoerende pijpenmaker.
Op de linkerkant staat een trompetter, redelijk eenvoudig uitgevoerd. Hij draagt een lange jas met knopen en met plooien (of zakken met plooien) aan de onderzijde. Onder zijn hoed komen krullen vandaan, hij draagt hoge kousen die zijn broek op de knieën afsluiten. Hij houdt met zijn rechterhand een lange trompet vast en blaast daarop, naar links gericht. Onder zijn voeten loopt een horizontale lijn met een paar gestileerde grassprieten. Aan de rechterzijde staat een plant op deze lijn. het is een manshoge bladrank met in de top twee bloemen. Deze bloemen verschillen per uitvoering en zorgen zo voor de grootste afwijking per uitvoering.
Onder de bodemlijn en met de hoed aansluitend, zit een man in een roeiboot. Details zijn er bijna niet, de man zit naar links gericht en de roeiboot heeft een eenvoudig symmetrische vorm, opgebouwd uit een drietal planken. Onder de boot en aan de zijden lopen gestileerde golven. Aan de rechterzijde loopt een koorddanser over een koord. Het begin en het eind van het koord wordt gemarkeerd door twee grote kruisen, wellicht werd het koorddansen destijds nog niet op grote hoogte uitgevoerd. De koorddanser zelf is niet erg gedetailleerd. Wel lijkt hij als showfiguur over zijn broek een rok te dragen. Hij draagt ook een hoed waar wat krullen onder vandaan komen. In zijn handen houdt hij een lange stok vast met knoppen aan de uiteinden, die hem in balans helpt te houden. Langs de persnaden van de pijpenkop loopt een dubbele stippenrij. Op de spoor staat aan beide kanten het Goudse wapenschild met S.