Duitse pijpen werden op een andere manier gedecoreerd dan de Nederlandse. De verschillen waren weliswaar niet zo groot, maar wel zichtbaar. Een van de belangrijkste features van een Duitse pijp kwam op in de 18e eeuw, toen de pijpenmakers rondbodem pijpen op de markt prachten met een steeldecoratie waarbinnen naamvakken stonden. In plaats van het stempel, zoals in Gouda, was dit de belangrijkste manier van adverteren.
Vissen: Waar in Nederland pijpen met het Jonas in de walvisthema begin 1700 ophoudt te bestaan, daar komt in Duitsland de pijp met een visdecoratie op de steel juist in gebruik. Met Jonas heeft het niets te maken, de koppen van deze pijpen zijn onbewerkt. De huid van de vissen bestaat uit schubben of punten en vaak staat de naam van de pijpenmaker languit in een vak op de steel, in deze decoratie.
Namen: Duitse pijpenmakers plaatsten vaak hun naam en hun woon/werkplaats op de zijden van pijpenstelen.
Hier te lezen: FABRICIRT: - IWOTMAN:NW, FABRICIRT - :W.U.REMYG:, FABRICIRT - P.V.WYNGAARDEN
Twee grote steelgedeelten met beide nog een kop-aanzet. Ze zijn afkomstig van dezelfde pijpenmaker. Het stempel op de pijpenkop is niet heel duidelijk. Er kan 15 staan of IS en er staat een gekke kroon boven met twee cirkels er in.
Op het steelreliëf staat links: IOH PETER en rechts KONTLACH.
Steelfragment met kop-aanzet. Op het steelreliëf staat links: WILEM en rechts DORNI.
Steelfragment en kop. Op het steelreliëf staat links: PETER en rechts DORN.I.
Steelfragment met reliëf. Links staat IOHAN.T. en rechts STAUBER.
Een aantal verschillende steelgedeelten met verticale - of diagonale banden als versiering. Met name de grotere onregelmatigheid en de minder fijne arceringen, of de mindere scherpheid ervan, ten opzichte van Goudse pijpen, vallen op en zijn als Duits aan te merken. Ook is er een steel bij met letters verticaal op de afsluiting van de decoratie, van drie kanten gefotografeerd.