Zelf leerde ik van het bestaan door Don Duco. Toen ik hem een complex pijpenkoppen liet bekijken die ik had gevonden in Zeeland, pakte hij de kleinste er uit en zocht het hielmerk. Het was een netjes afgewerkte pijp, met zorg behandeld, uit de periode rond 1625-1630. Hij legde aan me uit dat je aan de vorm kon zien dat de pijp al een bepaalde modelontwikkeling had doorgemaakt en daarom weliswaar kleiner dan de rest, toch net zo oud was. De omvang doet er niet toe als je op het model let.
De categorie waar de pijp toe behoorde was die van de 'proefpijpen'. De tabakshandel was al goed op gang gekomen en produceerde verschillende mengsels, van betaalbaar tot exclusief. Een goede roker wilde die tabaksmengsels eerst wel eens proeven, voor tot aankoop over te gaan. Via de proefpijp, waarin maar een klein beetje gerookt kon worden, kon men tot een keuze komen. We doen dit nog steeds met exclusieve producten. Vanaf deze vroege 17e eeuwse pijpen tot in de 19e eeuw, zo niet langer, zijn deze proefpijpen gemaakt en gebruikt. Vanwege hun functie waren ze mooi van model en afwerking en zijn ze als bodemvondst wat minder algemeen, maar niet onbekend.
Deze pijpenkop, uit de periode 1625-1635, zou een proefpijp geweest kunnen zijn. Het model voldoet aan de standaard kenmerken van een goed uitgewerkte dubbelconische pijpenkop, maar is veel kleiner, hooguit 25 millimeter hoog. Het merk is helaas door de breuk afwezig.
Ook deze pijp voldoet aan de kenmerken van een proefpijp.
De maatbalk ligt niet helemaal goed, want de hoogte van de pijpenkop wordt gemeten vanaf de bovenkant van de hiel. Deze pijpenkop is dus rond de 30 mm hoog en daarmee klein. Het gaat om een vroeg ovaalvormige pijpenkop uit de periode 1740-1750 met het merk scheepje.
Pijpje uit de periode 1750-1775 met een hoogte van 25 mm. Ter vergelijking is een foto gemaakt van de proefpijp naast een normaal model tijdgenoot.
Ovaalvormig model pijpenkoppen uit een 18e eeuwse mal, die waarschijnlijk is hergebruikt in de 19e eeuw. Deze pijpen zijn moeilijk te plaatsen. Het uiterlijk komt overeen met proefpijpen uit de tweede helft van de 18e eeuw, maar de vorm is versleten en de afwerking is mager. Er is niet geglaasd en slecht geradeerd. Het bijmerk is niet opgehaald. Uit niets blijkt iets van de kwaliteitsuitstraling die een proefpijp normaliter meekrijgt. De pijpen zijn in Gouda gevonden als stortafval en het kan goed zijn dat deze persingen niet voor de verkoop geschikt waren. Beide pijpen zijn gemerkt met L gekroond.