Een model dat nooit heel populair is geworden, maar toch met een regelmaat wordt gevonden in 19e eeuwse contexten is de Polkapijp. Dat de pijp niet zo populair werd als andere tijdgenoten blijkt uit de vorm. De kop gaat in één rechte lijn over in de steel en zo laat de pijp zich moeilijker roken dan de pijpen met een omhooggebogen - of omhoogstaande kopopening. De pijp stamt al uit het middel van de 19e eeuw, blijkt uit de verschillende merken die op het model worden aangetroffen. De meeste pijpenmakers uit de tweede helft van de 19e eeuw hadden deze pijp dus in hun aanbod.
Een fragment van een Polkapijp met het merk W gekroond. Daarmee is het een pijp uit de werkplaats van de familie Van der Want.
De pijp bestaat uit een korte steel met knopmondstuk (hier niet aanwezig), een knoop waarop het merk is gegraveerd en in dit geval ook het gekroonde wapen van Gouda, gedragen door leeuwen. De kop loopt taps uit en vormt uiteindelijk een aan de bovenzijde geradeerde ovaalvorm.
Laat 19e eeuwse sigarettenpijp met kop en steel in één lijn. Het ovaalvormige kopgedeelte is voorzien van cannelures. Op de steelaanzet loopt een verticale lijn als afsluiting. Onder deze lijn, op de steel, is nog net een bloemmotief waar te nemen. Sigarettenpijpen waren meer in lijn met de vorm van Polka pijpen, omdat je sigaretten op dezelfde manier rookte. Het is dus niet vreemd dat er sigarettenpijpen zijn gemodelleerd naar de Polka pijp.