In de 19e eeuw is de fantasiepijp in opkomst, een categorie pijpen die in vorm en versiering op niets meer lijkt dan wat daarvoor wordt gemaakt. In de laatste kwart van de 19e eeuw zijn er duizenden verschillende vormen in omloop, van een paar overgebleven, grote fabrieken. Tegenwoordig worden we het meest aangetrokken door de gezichtspijpen uit die periode en dat was toen niet anders. Gezichtspijpen hebben een grote aantrekkingskracht op ons. In Frankrijk liep de ontwikkeling voorop. Terwijl in de meeste omringende landen, waaronder Nederland, nog vooral conservatief werd gedacht over de vormgeving van kleipijpen, was in Frankrijk een beweging op gang gekomen waarbinnen qua vormgeving niet alleen veel mogelijk was, maar waar ook erg bekwame vormgevers/ graveurs met modellen kwamen van een grote vloeiendheid en natuurgetrouwheid. De populariteit reikte tot over de grenzen en waaide uiteindelijk over. Sommige modellen van Nederlandse fabrieken zijn oorspronkelijk gekocht in Frankrijk, waar ze al uit de mode waren geraakt. Een bekend voorbeeld is de Jacobspijp. Ontworpen in Frankrijk in de tweede helft van de 19e eeuw wordt de pijp snel een rokerslieveling. Het duurt niet lang of alle Franse fabrieken hebben een Jacobspijp in hun aanbod. Tegen het einde van de 19e eeuw wordt de pijp ook gemaakt in België en in mindere mate in Duitsland en Engeland. In Nederland wordt de Jacobspijp vooral geïmporteerd. Alleen Trumm-Bergmans te Weert heeft Jacobspijpen geperst. De Goudse fabrieken van Van der Want en Goedewaagen komen pas in de 20e eeuw met gegoten Jacobspijpen.
(Bron: Don Duco, Amsterdam Pipe Museum, De Jacobspijp, een eeuw lang de populairste, 2010.)
Jacobspijp van Gambier te Givet. Periode 1865-1920, modelnummer 998.
Mannengezicht met forse uitwaaierende baard en een tulband op zijn hoofd. Over de tulband loopt een tekstlint met daarop: 'Je suis le vrai Jacob'. Aan de onderzijde van de kop en langs de zijden omhoog, achter de baard, lopen twee panelen met daarop 'JACOB'. Op de bovenhoeken is extra toegevoegd: 'Gambier', 'a Paris' (vestigingskantoor) en het modelnummer, 998.
Fragment van gebroken Jacobspijp met standaard kenmerken. Op het tekstlint staat: Je suis le vrai Jacob' en op de onderkant: 'JACOB'. Deze tekst staat niet in een paneel. Onderdelen van de kop zijn ingekleurd. Aan de rechterzijde van de tulband zit een erg grote kwast, die vooral van achterop de kop gezien uitsteekt. Qua kleur en vormgeving heeft de kop kenmerken van de Jacobspijpen uit het Westerwald in Duitsland, 1880-1920.