Zijmerk: vis gekroond met drie initialen


Veruit de grootste groep kleipijpen met een zijmerk met initialen heeft drie letters. Per maker zijn er vaak meerdere mallen in gebruik. Door slijtage worden deze mallen regelmatig bijgewerkt en verandert de voorstelling iets. Er zijn dus heel erg veel verschillen te ontdekken. Omdat ik vanuit mijn eigen collectie werk, is dit overzicht te beschouwen als een bloemlezing van wat er zoal aan te treffen is.

Beschrijving groep pijpenkoppen algemeen: ovale, bolle pijpenkoppen uit de vierde kwart van de 18e eeuw (1775-1800).  Onbehandeld oppervlak, gebotterde bovenzijde. De persnaden zijn weggesneden of met een kamstreek weggewerkt.

Op de linker zijkant staat een vis, die op verschillende manieren wordt getekend, maar altijd naar links zwemmend. Boven de vis staat een markiezenkroon, meestal met grote fleurons. De kroon staat vaak dicht op de vis. Onder de vis zijn drie golfvormige lijnen zichtbaar, water symboliserend. Boven de kroon staan initialen, in deze categorie zijn dat er drie, die staan voor de voor- en achternaam van een pijpenmaker. Deze methode van merken werd niet in Gouda gebruikt, maar er was een uitzondering: AVW, de letters staan dan onder de voorstelling.

 

Opvallend feit: de lettercombinaties uit de verschillende plaatsen komen bijna nooit overeen, zodat je bijna altijd de juiste plaats van herkomst kunt achterhalen. Op deze lijst staan vrijwel alle gepubliceerde lettercombinaties met de gekroonde vis.

Informatie over de merken is afkomstig uit Duco 2003 (Gouda), Van der Meulen 1992 (Gorinchem), Korpershoek 2020 (Schoonhoven)


IVA: Gorinchem, Jan van Aten, 1743-1790 (Lit. 11)

*De laatste vorm is erg versleten.


LVA: Gorinchem, Leendert van Aten, 1779-1801 (Lit. 11)


RVA: Gorinchem, Reinier van Aken, 1791-1808 (Lit. 11)


TVA: Gorinchem? * Wordt vermeld in Hans van de Meulen in 1992, maar zonder bijpassende datum.


ILB: Schoonhoven, Jacobus Labeij, 1771-1795 (Lit. 10)


WGB: Gorinchem, Wouter Groenenberg, 1756-1784 (Lit. 11)

Op deze pijp stond in eerste instantie een N gekroond (met WGB). De vorm heeft een nieuwe gravering gekregen terwijl de oude niet werd weggehaald, een goedkope oplossing. Nu lopen er drie golven over de N, terwijl in de ruimte tussen de N en de kroon een vis is gepriegeld. Boven de kroon staat alsnog WGB.


AHD: Onbekend, nog niet opgenomen in lijsten. 1775-1800


DVD: Schoonhoven, Dirk van Duuren, 1764-1810 (Lit. 10)


IHD: Schoonhoven, Joris Hoogendijk, 1737-1785 (Lit. 10), gebruikte ook IH.

*De eerste pijp wijkt af van de rest, omdat er een platvis is afgebeeld, in plaats van de standaard vis. Er staan geen golven onder.


WVD: Gorinchem, Willem van Dijk, 1772-1785 (Lit. 11)


AVE: Gorinchem, Anthony van Erp, 1778-1825 (Lit. 11)

* 2e pijpenkop is erg afgesleten en de V is al niet meer te lezen.


IVE: Gorinchem, Jan van Erp, 1778-1817 (Lit. 11)

*Opvallend zijn de Goudse wapenschildjes op de hiel van de vierde pijp. Het is één van de weinige producten uit Gorinchem of Schoonhoven die met eigen initialen en uitstraling wordt verkocht, waar toch een vervalsing op is toegevoegd. De ronde hiel met twee strak gegraveerde wapenschilden valt ook een beetje uit de toon bij de rest van de pijpenkop.


KVE: Gorinchem, Jacobus van Erp, 1791-1811 (Lit. 11)

*Afwijkend detail van de eerste pijpenkop is dat de letters KVE ónder de kroon zijn geplaatst.


PDG: Utrecht, Pieter de Graaf, 1750-1803 (Lit. 12)


MVG: Schoonhoven, Machiel van Genderen, 1728-1784 (Lit. 10)

Op de tweede pijpenkop staat een punt op beide zijden van de spoor. Meestal is dat een indicatie dat er meerdere dezelfde mallen tegelijk in gebruik zijn, waardoor er een klein zichtbaar onderscheid is aangebracht.


HDH: Schoonhoven, Huijbert de Hoog, 1749-1805 (Lit. 10)


IDH: Schoonhoven?

*IDH wordt vermeld door Korpershoek in 2020, maar als maker werkzaam in de eerste helft van de 18e eeuw. Deze pijpenkop komt uit 1775-1800.


KDH: Gorinchem, Christoffel de Hoog, 1743-1792 (Lit. 11)

* Hoewel de pijpenkop stuk is, is toch te zien dat er onder de vis geen golven hebben gestaan, of mogelijk uit de mal zijn gesleten.


SDH: Gorinchem, Stoffel de Hoog, 1743-1792 (Lit. 11)


SGH: Gorinchem, Sijmen Groenhouwer, 1784-1819 (Lit. 11)


LNH: Gorinchem, Leendert Nieuwenhuizen, 1781-1810 (Lit. 11)


IOH: Gorinchem, Jan Ophuijzen sr., 1730-1785, Jan Ophuijzen jr., 1755-1815 (Lit. 11)

Opvallende details: IOH om de kroon geplaatst, niet erboven. De eerste twee pijpenkoppen tonen bovendien aan weerszijden van de O een extra I en H. Een indicatie dat de pijpen van de zoon zijn? Het is een onbewezen aanname.  De tweede pijpenkop lijkt een sterk versleten versie van de eerste te zijn.

De derde pijpenkop lijkt te zijn geglaasd, maar dan niet met een agaatsteen, want de pijp is er niet door gaan glanzen. Op de achterzijde van de pijp zijn goed de banen of sporen zichtbaar die door een nabewerking zijn ontstaan.

De vierde pijpenkop voldoet dan weer helemaal aan de standaard, net als nummer vijf.


IMK: Schoonhoven, Jan Murk, 1755-1796 (Lit. 10)

* De letters zijn niet zoals gewoon naast elkaar geplaatst, maar de M staat boven de I en de K.


IVK: Gorinchem, ws. Jan Valke, 1789-1820 (Lit. 11)


NVK: Schoonhoven, Nicolaas van Komen en weduwe, 1753-1782

De derde pijp heeft een omlijsting om de voorstelling, bestaande uit punten en lijnen. Met wat fantasie kun je er een vogel(kop) in zien, maar waarschijnlijk is het een puur figuratieve simulatie van de tulpentakken op andere koppen met een vis als zijmerk. De andere zijde toon een dubbelkoppige adelaar in een schild-achtige omlijsting, ook weer in een erg simplistische weergave. Pijpenkoppen met dubbelkoppige adelaars, als referentie aan stadswapens, waren niet ongewoon in de 18e eeuw.


GHL: Schoonhoven, Gerrit Hollands en weduwe, 1730-1789 (Lit. 10)


AKL: Schoonhoven, Andries Kulink, 1763-1796 (Lit. 10)


IKM: Schoonhoven, Jacobus Murk, 1766-1806 (Lit. 10)


ARM: Schoonhoven, Arnoldus Murk, 1793-1815 (Lit. 10)


KRM: Schoonhoven, Coenradus Murk, 1763-1817 (Lit. 10)


PRM: Schoonhoven, Pieter Murk, 1768-1805 (Lit. 10)


CHN: Schoonhoven, Cornelis Huijvenaar, 1760-1806 (Lit. 10)

*De afbeelding op de tweede pijp is wat onorthodox, met een eigenzinnig gegraveerde kroon en de H afgebeeld boven de C en de N.

 

De voorstelling op de laatste pijp is zo primitief gegraveerd dat het enige moeite kost om te ontcijferen wat er is afgebeeld. In essentie is het een pijp met de gekroonde vis als merk, de witruimte is opgevuld met stippen en strepen. Op de andere zijde staat het wapen van Zeeland. Het is een leeuw die tot zijn middel in de golven staat, omlijst door een schild. Erboven staat een kroon. Ook hier zijn extra stippen en strepen toegevoegd.

GHN: dit is nog steeds CHN, geschreven met een G. Het wordt nergens expliciet beschreven, maar GHN is na veel onderzoek ook niet in de archieven gevonden. Dat maakt het aannemelijk dat alleen de schrijfwijze van CHN verschilt.


DBN: Gorinchem, Dirk Barunet, 1754-1785 (Lit. 11). Gebruikte ook de combinaties DB en DBUN.


IHN: Schoonhoven, Jacobus Huijvenaar en weduwe, 1760-1795 (Lit. 10)

De eerste pijp heeft een bult, die ontstaan is door het iets doorschieten van de wijer, met het doorsteken van het steelgat naar de kop. Het is ook deze kop waar de letters zo versleten zijn, dat de H niet meer herkenbaar is als zodanig. Verder valt de grote verscheidenheid aan mallen op. De N wordt ook wel in spiegelbeeld geschreven.


LHN: Schoonhoven, Laurens Huijvenaar, 1765-1798 (Lit. 10)


HVO: Schoonhoven, Hendrik van den Oever, 1751-1804 (Lit. 10). Gebruikte ook HVDO.

De afgebeelde vorm is erg versleten.


HLR: Schoonhoven, Johannis Lammoree, 1752-1800 (Lit. 10)


ILR: Schoonhoven, Jan Lammoree en weduwe, 1782-1811 (Lit. 10)


GIS: Gorinchem, Guilliam Schippers, 1761-1780 (Lit. 11)


TVS: Schoonhoven, Teunis van Son, 1760-1790 (Lit. 10) Beide pijpenkoppen zijn samen gevonden in het centrum van Gouda.


IVW: Gorinchem, Jan van Wouw, 1774-1792, Cornelis Dam, 1819-1825 (Lit. 11)


NKW: Schoonhoven, Nicolaas Walter, 1790-1794 (Lit. 10)